De protestante KERK van Vlieland

feiten, historie, restauratie


Inhoud:

 

Geschiedenis van het kerkgebouw
Tot het begin van de 18e eeuw waren er op het wadden-eiland Vlieland twee dorpen, te weten West- en Oost-Vlieland. Het westelijke dorp was het belangrijkste en ook het oudst. Doordat het eiland zich verplaatst van west naar oost, moest West-Vlieland aan het begin van de 18e eeuw worden opgegeven. De huizen van dit dorp moesten worden verplaatst naar Oost-Vlieland.
De eerste stenen kerk in West-Vlieland stamde uit de middeleeuwen en was gewijd aan de heilige Willibrordus. In het kleinere Oost-Vlieland stond een kapel die was gewijd aan Sint Nicolaas, de patroonheilige van de handelaars en de zeevarenden. Deze kapel werd voor het eerst vermeld in 1245. In de late middeleeuwen werd de kapel verheven tot parochiekerk. Na de reformatie kwam de kerk in handen van de protestanten. Daar West-Vlieland aan het begin van de 17e eeuw ook al door de zee werd bedreigd, trokken veel mensen naar Oost-Vlieland met als gevolg dat de kerk al spoedig te klein werd. In 1605 werd de oude kerk afgebroken om plaats te maken voor een groter gebouw. Met de bouw van de nieuwe kerk was een bedrag gemoeid van 3.093,45. De gemaakte kosten werden gefinancierd met een lening van 3.000,--.
De nieuw gebouwde kerk was daarmee een van de eerste kerkgebouwen die in ons land werden gebouwd voor protestantse erediensten. Gekozen werd voor een rechthoekige plattegrond van ± 9 x 20 meter. Het gebouw was eenvoudig van vorm. Op het dak was een lantaarn of daktorentje geplaatst met daarop een weerhaan. Er was geen luidklok in het torentje opgehangen.
Het gebouw was opgetrokken in gele Friese drielingsteentjes en het dak was gedekt met pannen die aan de onderzijde waren aangestreken met kalk.
In 1647 werd de kerk uitgebouwd in de richting van het huidige kerkplein en kreeg aldus zijn huidige vorm.



 

T I J D B A L K van de Nederlands Hervormde Kerk te Oost-Vlieland

Opgesteld door R. Beeksma, Vlieland, 1997.

 

1237 - 
Graaf Willem II schenkt geheel Vlieland aan het klooster Ludingakerke van Harlingen

1240? - 
De H.Nicolaas-kapel wordt gebouwd op Vlieland door de monniken van het klooster Ludingakerke van Harlingen. Deze wordt gebouwd op de huidige plaats van de Hervormde Kerk. Ook zijn de monniken de komende jaren bezig met het graven van een sloot aan de wadzijde van Vlieland

1415 - 
Pastoor Engelbertus Willemszoon doet dienst in de H.Nicolaas-kapel

1511 - 
Onderpastoor Frederick Egbertszoon doet op 26-jarige leeftijd dienst in de H.Nicolaas-kapel

1536 - 
Onderpastoor Frans Arienszoon doet dienst in de H.Nicolaaskapel. Later in dit jaar gaat de kapel over in de handen van de Gereformeerden. Dit gebeurde tijdens de Reformatie

1551 - 
Ds. Leenert Bouwens van de doopsgezinden predikt en doopt in een 
schuur op Oost-Vlieland

1559 - 
De kerken in West- en Oost-Vlieland horen bij het bisdom Haarlem

1575 - 
Ds. Willem Gilleszoon wordt beroepen voor West-Vlieland en Oost-Vlieland. Tevens worden er door de Spanjaarden 450 huizen afgebrand

1577 - 
Ds. Willem Gilleszoon wordt om een onbekende reden van zijn dienst ontslagen

1584 - 
Ds. Jacob Aukeszoon wordt beroepen voor West-Vlieland en ds. Heinric Pieterszoon Doekman wordt beroepen voor Oost-Vlieland. Deze dominees leven echter in voortdurende twist en onmin met elkaar

1586 - 
Ds. Jacob Aukeszoon verlaat West-Vlieland en wordt beroepen in IJlst

1594 - 
De kerk van Oost-Vlieland gaat in beroep bij het Hof te Den Haag tegen het schepenvonnis. Dit vonnis hield in de de kerk in Oost-Vlieland de komende 35 jaar, jaarlijks 6 gulden aan "de moederkerk" West-Vlieland moesten betalen. Uitspraak in 1611

1597 - 
Ds. Heinric Pieterszoon Doekman verhuist naar Venhuizen. Ook wordt in dit jaar Oost-Vlieland van de "moederkerk" te West-Vlieland gescheiden

1598 - 
Ds. Jan Dibbetszoon wordt beroepen voor Oost-Vlieland

1600 - 
De kerk raakt in verval en wordt tevens als te klein beschouwd

1605 - 
De kerk is afgebroken en er rijst een nieuw kerkgebouw op de plaats van de voormalige H.Nicolaas-kapel. De nieuwe kerk krijgt dit jaar de huidige preekstoel

1611 - 
Uitspraak van het Hof te Den-Haag i.v.m. het beroep tegen het schepenvonnis. Oost-Vlieland hoeft nog maar 15 jaar 6 gulden aan West-Vlieland te betalen in plaats van de genoemde 35 jaar. De betaling hoefde niet meer sedert mei 1608!

1632 - 
Bouw van het Armhuis t.b.v. de diaconie naast de kerk te Oost-Vlieland

1635 - Er is een gemeente van Doopsgezinden in Oost-Vlieland

1642 - 
Constatering van het verval van het kerkgebouw en de planning om het kerkgebouw te vergroten

1647 - 
Op 28 juni wordt er door de burgemeesters van West-Vlieland en Oost-Vlieland en de vroedschappen besloten om het huidige kerkgebouw te vergroten aan de zijde van het huidige Kerkplein. Zodoende staat er nu een zgn. kruiskerk

1648 - 
Het Vermaanhuis Hares Godsdienst (bedehuis) van de Menistengemeente, gelegen aan een glop in de buurt van het kerkhof, wordt vergroot

1655 - 
Het plaatsen van een gaanderij (zitbank) voor de Weesmeesters en Armvoogden in de kerk

1660 - 
Admiraal M. De Ruyter schenkt een gekregen kroonluchter van de Zweedse regering aan de kerk

1662 - 
Ds. Johannes Roos wordt beroepen als hulp-predikant te Oost-Vlieland om Ds. Frans Esauszoon den Heussen te ondersteunen

1663 - 
Datum van de huidige kanselbijbel in de kerk

1669 - 
Het plaatsen van een gaanderij voor de weeskinderen in de kerk

1678 - 
Ds. Frans Esauszoon den Heussen gaat met emeritaat en ds. Johannes Roos volgt hem op. De kerkenraad van Oost-Vlieland probeert tevergeefs om een nieuwe tweede dominee te krijgen. Tevens wordt in dit jaar het Armhuis uitgebreid met een lagere vleugel aan de rechterzijde en krijgt het Armhuis het huidige aangezicht

1680 - 
Ds. Wybrandus Nijkerk wordt beroepen in West-Vlieland. Hij leidt zijn "kudde" echter niet zoals het hoort en is voortdurend dronken.

1683 - 
Ds. Frans Esauszoon den Heussen komt te overlijden en later in dit jaar komt ook ds. Johannes Roos te overlijden. Oost-Vlieland is nu vacant en de kerkeraad van deze gemeente probeert een nieuwe dominee te beroepen. De schout Joost Verkruysen en Claas Claaszoon van Tessel gooien echter roet in het eten door de gemeente tegen de kerkeraad op te hitsen. Dit omdat zij een persoonlijke wrok tegen de kerkeraad hadden. 
Hierdoor lukt het de kerkeraad niet om een beroepingscommissie bij elkaar te krijgen
1684 - 
Ds. Gilles Wybinga van Oppenhuizen wordt beroepen (gestuurd!) te West-Vlieland en ds Wybrandus Nijkerk wordt beroepen (overgeplaatst!) te Oppenhuizen. Ook wordt in dit jaar ds. Adriaan Backer beroepen in Oost-Vlieland

1685 - 
Ds. Abraham Ursinus wordt beroepen in West-Vlieland. Deze dominee had 14 jaar lang in verschillende kerken in Rusland gediend en bleef hierop nog 30 jaar op Vlieland

1691 - 
Er worden door de kerk maatregelen genomen om de bedelaars, heidenen (meestal zigeuners) en andere landlopers op Vlieland te weren om zo het kwaad (hekserij?) te kunnen tegenhouden

1692 - 
Schoolmeester-koster mr. Jacobus den Heussen neemt de functie van voorganger waar en zingt de psalmen voor omdat er geen orgel aanwezig was

1696 - 
Schoolmeester-koster mr. Jacobus den Heussen krijgt ontslag terwille van zijn zwakte en ouderdom. Claes Jacobszoon neemt diens taak vanaf nu waar

1703 - 
De kerk van Oost-Vlieland sluit zich aan bij de Rijper Sociëteit. Deze Societeit had tot doel om arme zustergemeenten bij te staan

1705 - 
Ds. Jan Jacobszoon Tichelaar, komende uit Stiens, is de eerste niet Vlielander voor de Doopsgezinde gemeente te Oost-Vlieland

1713 - 
Ds. Gilles Wybinga van West-Vlieland komt te overlijden. In zijn plaats wordt ds. Hermanus Voster te West-Vlieland beroepen.

1714 - 
De kerk van West-Vlieland stort van 26 op 27 februari in na een orkaan. De opbouwing van de nieuwe kerk wordt op 14 oktober meer landinwaarts geplaatst i.v.m. de angst voor de opkomende vloedlijn

1721 - 
Ds. Jan Jacobszoon Tichelaar van de Doopsgezinde gemeente te Oost-Vlieland komt te overlijden op de leeftijd van 73 jaar. Na zijn overlijden ging het bij de Doopsgezinde gemeente bergafwaarts. Ds. Jelte Jeltes (Postmus) wordt zijn opvolger

1727 - 
De nieuwe kerk van West-Vlieland wordt ondanks diens nieuwe plaats toch nog tijdens een zware storm door de zee verzwolgen. Ds. Gerardus Petten, komende uit Amerstol en opvolger van ds. Hermanus Voster, preekt vanaf nu uit een gewoon huis

1729 - 
West-Vlieland houdt op te bestaan als een zelfstandige gemeente

1731 - 
Er wordt door de Doopsgezinde gemeente te Oost-Vlieland een beroep gedaan op een rijke zustergemeente te Amsterdam om jaarlijks 1/3 (100 gulden) van het jaarsalaris van ds. Jelte Jeltes (Postmus) te betalen. Zij stemmen hiermee in

1736 - 
West-Vlieland is verlaten. Ds. Gerardus Petten, de laatste dominee van West-Vlieland, verhuisd naar Huisduinen

1737 - 
Plaatsen van het huidige tiengebodenbord in de kerk

1749 - 
Ds. Jelte Jeltes (Postmus) van de Doopsgezinde gemeente komt te overlijden

1751 - 
Op 1 oktober wordt de vacature bij de doopsgezinden vervult door ds. Dirck Janszoon Bogert uit Westzaan

1754 - 
Ds. Cornelius Blauw, komende uit Alkmaar, wordt beroepen in Oost-Vlieland. De Gereformeerde gemeente heeft nu 354 belijdende leden

1756 - 
West-Vlieland is geheel door de zee verzwolgen

1760 - 
Het gaat bergafwaarts met de Gereformeerde gemeente te Oost-Vlieland. Ze heeft nog 321 belijdende leden

1761 - 
Ds. Dirck Janszoon Bogert van de Doopsgezinde gemeente verlaat Oost-Vlieland en wordt beroepen in Hindeloopen

1762 - 
Ds. Cornelius Blauw verlaat Oost-Vlieland en wordt beroepen in New Jersey, USA. Tevens verdubbelt de rijke zustergemeente van de Doopsgezinde gemeente uit Amsterdam de 100 gulden voor het jaarsalaris van de nieuwe dominee van de Doopsgezinde gemeente, Aris Dirkszoon Baas, te Oost-Vlieland

1769 - 
Ds. Aris Dirkszoon Baas van de Doopsgezinde gemeente, verlaat Oost-Vlieland

1770 - 
Op 16 december volgt de doopsgezinde ds. Hendrik Tymens ds. Aris Dirkszoon Baas op
1778 - 
Ds. Adriaan Vreijer wordt bij de Doopsgezinde gemeente te Oost-Vlieland beroepen

1790 ? 
Het huidige orgel wordt in de kerk geplaatst. Deze is aangekocht vanuit een oude kerk vanaf de wal

1795 - 
Alleen de naam en de overlijdensdatum mogen nog op de grafzerken, welke in de kerk liggen, komen te staan

1798 - 
Ds. Adriaan Vreijer van de Doopsgezinde gemeente komt op 18 november te overlijden. Hij mocht in de twintig jaar dat hij op Vlieland was maar eenmaal! de doop toedienen. De gemeente van de Gereformeerde kerk heeft nog 249 belijdende leden

1804 - 
Ds. Wemold Petersen wordt beroepen in Oost-Vlieland

1813 - De Doopsgezinde gemeente te Oost-Vlieland wordt opgeheven

1815 - 
De laatste teraardebestelling in de kerk van Oost-Vlieland

1816 - 
Ds. Wemold Petersen verlaat Oost-Vlieland en heeft tussen 1810 en 1813 geen traktement ontvangen i.v.m. de grote armoede die er heerste. Tevens begint men dit jaar voorzichtig met de restauratie van het kerkgebouw met geld van de burgerlijke gemeente van Vlieland. Ook krijgt de kerk vanaf dit jaar haar officiële naam: Nederlands Hervormde Kerk

1838 - 
Twee tinnen schenkkannen, daterend uit 1717, worden door de kerkvoogden op 22 november aangekocht, omdat de twee vorige stenen schenkkannen ten einde waren

1840 - Voor duizend gulden van het fonds voor noodlijdende kerken en duizend gulden van het Rijk en nog eens twaalfhonderd gulden van de gemeente Oost-Vlieland worden verbeteringen aangebracht aan het kerkgebouw en de pastorij


1844 - 
15 september wordt de gerestaureerde kerk en de pastorij in gebruik genomen

1879 - 
Het klavierinstrument van het orgel wordt gewijzigd en krijgt een aantal nieuwe pijpen

1918 - 
De olielampen welke hangen in de Noordelijke beuk van de kerk worden niet meer gebruikt omdat er nu elektriciteit is

1940 - 
De koperen zandloper vanaf de kansel wordt aan een particulier geschonken omdat die de kerkelijke gemeente een dienst had bewezen

1950 - 
Restauratie van het kerkgebouw, onder leiding van J.C.Boeschoten

1973 - 
Voltooiing van de gerestaureerde kerk te Oost-Vlieland

1997 - 
Restauratie van het kerkgebouw. Bij deze restauratie wordt o.a. het hek-werk rondom de preekstoel weer in de orginele stand gebracht en worden sommige gedeelten van oud houtwerk vernieuwd (zie onderstaand artikel).


E I N D E     O V E R Z I C H T





 

Restauratie Hervormde Kerk 
te Oost-Vlieland in 1997


door: H. Bron jr.,

Stichting "Behoud kerkelijke gebouwen in Friesland".

In 1997 is uitvoering gegeven aan de restauratie van een gedeelte van het interieur van de Hervormde Kerk, waarbij consolidatie en herstel aan de orde was. Tijdens de werkzaamheden kwamen diverse details concreet aan het licht, welke aanleiding gaven voor een nader onderzoek naar de historie van het meubilair zoals dat in de kerk werd aangetroffen, alsmede het benoemen van andere onderdelen die historisch van belang zijn en niet in het monumentenregister staan opgetekend.
In het monumentenregister staat vermeld:

Hervormde Kerk 
Op kruisvormig grondplan gebouwde kerk in 1647 gesticht als zaalgebouw, later met dwarspanden uitgebreid. 
Houten overkapping met trekbalken waarin inscripties gekerfd zijn. Gesneden houten portalen, eiken preekstoel met klankbord en koperen lezenaar, voorzangerlezenaar en doopbanken, eiken banken alles XVIII, tiengeboden bord, grafzerken en zes walviskaken als zodanig in gebruik geweest.

Deze omschrijving is vrij summier en op een enkel punt niet juist. Door nader onderzoek aan het aanwezige meubilair en het raadplegen van diverse uitgaven is een aantal kanttekeningen te plaatsen.


A. Kapel van de Heilige Nicolaas, 1245

De geschiedenis van de kerk in Oost-Vlieland gaat terug naar 1245, toen de Kapel van de Heilige Nicolaas van Vlieland al vermeld werd. Deze kapel was een onderdeel van de kerk van West-Vlieland, een dorp dat in het begin van de 18e-eeuw door de zee overspoeld werd.
Het feit dat deze kapel was gewijd aan St. Nicolaas, de schutspatroon van zeevarenden, wijst op de rol van Oost-Vlieland in het zeemansleven. Veel voorwerpen in de tegenwoordige kerk herinneren hier nog aan.

B. Zaalkerk, 1605

In 1600 was het kerkje totaal vervallen en bovendien te klein geworden. Het moest plaats maken voor een nieuw gebouw, dat in 1605 verrees.
De nieuw gebouwde kerk uit 1605 was echter een zaalkerk, dit in afwijking

van de huidige situatie. Deze zaalkerk van oost naar west bezat een daktorentje met een weerhaan.

Deze nieuwe kerk kwam niet precies op de plaats van de oude te staan. De nog bruikbare stenen werden afgebikt en gebruikt voor de bouw van de nieuwe kerk. In deze kerk stond ook de huidige preekstoel met klankbord - weliswaar op een andere plaats.
Tevens werden enkele erebanken geplaatst, te weten:
1628 Schout en Burgemeesters (of Generaliteit).
Tekst op de luifel: "Alle ziele zij den Machten over Haere Gestelt onderworpen. Rom. XIII vs. I" 
1631 Commiezen ter Recherche van de Admiraliteit van Amsterdam. Deze is gemaakt 'in de oosthoek van de kerck. 
Tekst op de luifel: "Geef den Keyser dat des Keysers is ende God dat God is. Matth. XXII vs. XXI". 
1635 'Predikantsbank' (later regeringsbank).
Oorspronkelijk geplaatst 'in 't suyden naest het heckie'. 
Tekst op de luifel: "De Coningen sullen uwe Voedster-Heeren; en de haere Vorsten uwe sooch Voedsteren sijn. Essaia XLIX Vers XXIII", "H. J. Craech", 'Anno 1635". 
? Schepenbank.
Op de luifel waarvan voorbeen stond te lezen:
Heere, verkies tot Uw lust, dat Hij wone in Uw huyse. Psalm XV vs. Va". 
Deze luifel is niet meer aangetroffen en klaarblijkelijk al geruime tijd weg. Tijdens de restauratie van 1997 is een luifel toegevoegd waarop deze tekst is verwerkt.
Verder zijn niet-overhuifde banken geplaatst voor de Vroedschap en Secretaris en wellicht nog voor het gewone volk.

C. Kruiskerk, 1647

In 1642 werd er gesproken over het initiatief tot het opknappen en uitbreiden van de kerk. De kruiskerk zoals wij die nu kennen kwam gereed in 1647.
Daartoe werden gedeelten van het kerkschip weggenomen waar thans de kolommen en liggers met gesneden versierde bogen zich bevinden.

In de kerkzaal hangt een aantal kronen uit de zeventiende eeuw (± 1649, 1660, 1664). Een lichtkroon is voorzien van een viertal wapenschildjes; twee daarvan refereren naar het Zweedse koningshuis Wasa. Eén lichtkroon heeft een drietal schildjes en overlevering wil dat deze kroon is gegeven door admiraal De Ruyter.

Voor de 'Heeren Vroetschappen' werd er in 1655 'aen de westsijde van het kerckeraetshuysie' een bank gemaakt. En er waren gestoelten voor Weesmeesters en Armvoogden.

De grote Statenbijbel, die op de lessenaar van de preekstoel ligt, dateert van 1663. De gaanderij waarop vroeger de weeskinderen hun zitplaatsen hadden, is in 1669 gemaakt.
De koperen lessenaars op de preekstoel en het doophek, evenals het koperen doopvont dateren uit de zeventiende eeuw. Bij nadere beschouwing van deze drie voorwerpen ontdekken we dat de steunen de vorm hebben van een vis, het symbool van de eerste Christenen.
Het Tiengeboden-bord aan de oostelijke muur van de oostbeuk is van het jaar 1737.

b. Sinds 1816 werd er weer actie ondernomen om aan de kerk noodzakelijke herstellingen te verrichten. Eerst in 1844 kwam het daadwerkelijk tot restauratie waarbij de kerkekamer geheel nieuw werd opgebouwd. De preekstoel werd afgenomen en het ijzerwerk werd in zijn geheel vernieuwd. Het gewelf in de westbeuk werd bij die gelegenheid ook vernieuwd. Ook werden er nieuwe banken geplaatst.

c. Het orgel in de kerk werd in 1898 gekocht in Zwolle. Naar men zegt komt dit instrument uit een kerk in Kampen.

d. Tijdens de restauratie in de jaren 1950-1951 is alle pleisterwerk in de kerk vernieuwd en is er een andere opstelling van de banken en het zogenaamde doophek gekomen.

D. Historische waarden

Uitgaande van bovenstaande ontwikkeling is vastgesteld dat, inzake het meubilair, de preekstoel met klankbord en doophek uit 1605 het meest waardevol zijn. Mede gezien de detaillering, de stijl en het vakmanschap waarmee ze zijn gemaakt.

Het doophek is samengesteld met materiaal uit verschillende tijdsperioden. Er zijn nog segmenten die dateren uit 1605; andere delen komen uit 1647 en 1844 waarbij ten laatste nog enkele wijzigingen zijn doorgevoerd in 1950.

Verder zijn vanaf het begin niet-overhuifde banken aanwezig waarvan er nu nog enkele resteren.
Daarna volgen de banken die dateren uit de periode 1628 - 1635. Het is vrij zeker dat deze allemaal zijn overhuifd. Eerder genoemd zijn de banken voor Schout en Burgemeester, voor de Commiezen, de 'predikantsbank' (later genoemd regeringsbank) en de Schepenbank.
Uit het toegepaste materiaal blijkt dat er in het verleden diverse herstellingen zijn doorgevoerd. Dit uit zich in de toepassing van een wezenlijk andere boutstructuur en plaatselijk zelfs een fragment eikenhout.

De huidige vloer, samengesteld uit zerken en gesmoorde plavuizen, is ouder dan 1950, zeer waarschijnlijk uit 1844. Deze is aangebracht op een hoger peil dan de oude vloer. Onder de banken in de oostbeuk zijn enkele resten van de oude vloer aangetroffen die zeker 20 cm. lager lag. Deze vloer, uitgevoerd in rode plavuizen, lag overigens gewoon in het zand zonder een mortelbed.
Demontage van de banken etc. bracht ook aan het licht dat alle meubilair -voorheen in licht-eiken was geïmiteerd met een fijne zwarte belijning ter aanduiding van een paneelprofilering. Nadien zijn de banken in een zee-groene kleur en nog later in de huidige blauwe kleur overgeschilderd. Er is zelfs bekend dat de teksten op de luifels tijdens werkzaamheden bij verrassing te voorschijn kwamen, hetgeen inhoudt dat ze eniger tijd van minder importantie werden geacht. Dit komt mogelijk voort uit de algemene opvatting dat standsverschil niet gestimuleerd diende te worden.

E. Feitelijke gegevens verkregen uit demontage van meubilair

Aan de bovenzijde van de luifel was duidelijk zichtbaar dat er delen waren tussengevoegd om de twee luifels aan elkaar te verbinden. In elkaars verlengde aanwezige plafonddelen waren met scheve lassen in elkaar verweven.

Demontage van de luifels bracht aan het licht dat de 'predikantsbank' inderdaad apart gesitueerd is geweest. De zijschriften "H. J. Craech" en 'Anno 1635" zijn slechts 1 cm dik. Deze plankjes zijn echter verkleind en gekift/ bijgewerkt en komen dus uit een groter en dikker deel. Deze originele delen sluiten weer perfect aan op de in de voorplank aanwezige kepen t.b.v. de wangen van de luifel.

De tekst op de boekluifel begint op een plaats waar inderdaad het betreffende bankvak eertijds eindigde. Dit houdt in dat deze bank eertijds mogelijk een extra bank had maar zeker geen bijpassende lessenaar (zie bijlage 1).

Een bankgedeelte nabij de trapopgang van de preekstoel heeft eenzelfde codering als het bankje dat op bijlage 2 met C is gemarkeerd; deze komt dus van een andere plaats in de kerk. Het eertijds geplaatste bankje is mogelijk elders in de kerk aangetroffen.

Nauwkeurige opname van de bestaande situatie bracht ook aan het licht dat de verschillende niveaus in de banken sterk wisselden en achterin zelfs dieper lagen dan daarvoor. De hoogte van enkele luifels ten opzichte van de vloer is plaatselijk aan de krappe kant.

Het doophek is aangepast met gebruikmaking van zoveel mogelijk beschikbaar materiaal. Er is echter een tweedeling in het materiaalgebruik hetgeen kan wijzen op de aanpassing die heeft plaatsgehad in 1647, bij de wijziging van zaalkerk tot kruiskerk.
De aanpassing in 1950-1951 is waarschijnlijk het resultaat van een omzetting van de beide delen waarbij de 'dooptuin' als het ware ook is verdraaid.

De bovenafwerking van de lezenaars/rugleuningen is in de loop der tijd weggehaald en vervangen door een platte punt om de zitpositie te verbeteren. Hierdoor is evenwel een geprofileerde afwerking verloren gegaan.
Opmerkelijk hierbij is dat de bankenblokken zijn samengesteld uit losse bankelementen bestaande uit een lessenaar, de zitting zonder rugleuning en een vloergedeelte. Ze werden aan elkaar gekoppeld tot een bankenblok door een gesmede haak en een kram.

Diverse nog aanwezige vrouwenbanken zijn verplaatst van de zuidbeuk tot voor de banken aan de westzijde.

F. Gebruik van de kerk 
De Nederlands Hervormde Gemeente op Vlieland is onlangs samen gaan werken met de Gereformeerde Gemeente. De Hervormde Kerk wordt hierbij voor de zondagse erediensten gebruikt. Gemiddeld genomen zijn de zitplaatsen dan voor 40-50% in gebruik. Er is veelal sprake van een overschot aan zitplaatsen.
In met name het toeristische hoogseizoen stijgt de bezetting tot ongeveer 80% en drie Christelijke feestdagen zorgen voor een maximaal gebruik tot zelfs 120% in de kerstnachtdienst.
Buiten de erediensten om wordt de kerk, met name in het toeristische seizoen, dagelijks opengesteld voor bezichtiging. Hierbij is een gids aanwezig voor de toelichting bij de vele historische elementen en de daarbij behorende historische verbalen en anekdotes. Hierbij spelen ook de in de kerk aanwezige walviskaken een rol.
Verder worden er in dezelfde periode vaak orkesten en zangkoren uitgenodigd of zijn andere bijeenkomsten georganiseerd waar veel gasten naar toe gaan.

Deze laatste vorm, cultuurtoerisme, geniet meer en meer belangstelling waarop de kerkvoogdij in samenwerking met andere organisaties met enthousiasme inspelen. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de monumentale waarden van het gebouw. Met betrekking tot de uitvoeringen is er veel behoefte aan vrije ruimte om plaats te bieden aan de muzikanten.

Interieurwijzigingen 
Uit bovenstaande gegevens is het volgende af te leiden:
a. In het jaar 1245 was er al een kapel, gewijd aan St. Nicolaas.
b. In 1605 is een nieuwe zaalkerk gebouwd op een iets andere plaats. In deze kerkzaal was een aantal banken geplaatst.
c. In 1647 is de kerk tot kruiskerk uitgebreid. Daarbij zijn diverse banken verplaatst.
In 1655 is een bank gemaakt in de westhoek. In 1669 is de gaanderij gemaakt.
In 1844 zijn nieuwe banken geplaatst.
In 1898 is het orgel geplaatst.
In 1950-1951 is het bankenplan aangepast.
In 1997 worden voorstellen gedaan tot gedeeltelijke wijziging.
Met dank aan bouwkundig advies- en archtectenbureau Kouwen BNA - Tolbert. 



De Reformatie

Uit: "Op Zoek naar Vlieland's Verleden", uitgeverij het Wereldvenster - 2e druk 1979.
Auteur: D. Vermeulen.

De kerk is direct als hervormde kerk gebouwd. Vlieland was al vroeg een protestantse gemeente geworden en de bevolking ging dan ook in zijn geheel over tot de Hervorming. 
De oorzaak van deze vroege hervorming houdt mogelijk verband met de vele relaties die Vlieland had met de Zuiderzeesteden en het drukke scheepvaartverkeer naar de Oostzeelanden, waar de Hervorming al vroeg veel aanhangers telde.

Bij de Hervormingsgezinden liepen de meningen vaak uiteen. Zo ontstonden diverse stromingen. De meest radicale en fanatieke stroming was die van de Anabaptisten of Wederdopers, die te vuur en te zwaard werden vervolgd en waarvan tientallen volgelingen hun overtuiging met de dood hebben moeten bekopen. Zij wilden het Godsrijk desnoods met geweld op aarde vestigen en de paradijstoestand herstellen. De stad Münster zou de zetel van het nieuwe Jeruzalem zijn! Door dweepzieke, rondreizende predikers werden de getrouwen aangevuurd naar dit 'Sion' te gaan. Over land en zee stroomden velen naar de uitverkoren stad. Zo vertrokken in 1534 onder meer twaalf schepen met volgelingen uit Holland over de Zuiderzee naar Overijssel om vandaar de tocht naar Münster te ondernemen. Hun kleren zouden niet verslijten en op wonderbare wijze zouden ze gevoed worden, zodat ze geen voedsel nodig hadden!
De regering was achter dit plan gekomen en had al maatregelen genomen om desnoods met geweld de voorgenomen reis te verhinderen en de getrouwen gevangen te nemen. 'Siende dat sy bedroghen waren, hebben sy het vlye [Vlie] vercosen ende syn noch op desen dach Hollanders ghenaemt. Andere plaetsen weeten oock genoch van dese raserye te segghen.' 
Toen de 'raserye' uitgewoed was, hebben gematigder voormannen als Menno Simonsz. de fanatieke elementen uitgezuiverd uit de Broederschap en de verstrooide Dopersen tot een gemeenschap bijeengebracht, die zich onderscheidde door afzondering van de wereld door kleding, strenge tucht en eenvoudige levenswijze. Ook de naam Anabaptisten raakte in onbruik en deze gezindte werd naar Menno Simonsz., Mennonieten, Menisten of ook wel Doopsgezinden genoemd. De Dopers waren echte individualisten, zodat er onder de broeders verschillende richtingen of soorten voorkwamen. Zo waren er de Adamieten, volgelingen van Adam Pastor, eerst een aanhanger van de radicale Münsterse richting, later een vreedzame Menist, die er een van de andere groepen afwijkende geloofsovertuiging op nahield.
In de samenkomsten stichtten en vertroostten meestal lekepredikers, broeders zonder daarvoor speciaal opgeleid te zijn, de broederschap met hun eenvoudig en uit het hart gesproken woord. De trouwe medewerker en vriend van Menno Simonsz., Leenert Bouwens, bezocht op zijn rondreizen meer dan eens de Waddeneilanden en doopte vanaf 1551 niet minder dan 53 personen op Vlieland. Ook met Jan Gerritsz. Ketelaar, die in 1563 zijn geloof met de dood op de brandstapel in Den Haag bekocht, had men nauwe contacten. Kort voor zijn terechtstelling schreef deze martelaar een testament, een afscheidswoord aan zijn vrienden, waarin te lezen staat 'ontbiet doch die vrienden in Vlielant, dat ickse hertelijck doe groeten, vergeet mijnder niet in u gebeden, denct dat ghy mede ghevangen zyt, vaert wel'. 
Jan Jacobsz. Hayes uit Harlingen, eveneens een rondreizend prediker en oudste, behoorde tot die richting onder de Doopsgezinden die een zeer strenge isolering ten opzichte van de buitenwereld voorstond en fel gekant was tegen zogenaamde buitentrouw, het trouwen buiten de kring van eigen geloofsgenoten. De gemeenten, die met hem van een zelfde gevoelen waren, werden naar hem Jan Jacobsgezinden of 'Harde Vriezen' genoemd, ter onderscheiding van de minder strenge richting de 'zachte Vriezen'.
De Jan Jacobsgemeente op West-Vlieland kwam niet tot bloei en moet in de tweede helft van de 17e eeuw teniet gegaan zijn. Vóór 1700 waren er op dit dorp twee Vermaanhuizen 'doch in de laatste jaren wierdt in geen van beide gepredikt, zijnde de Leeraar van de eene naar Oost-Vlieland vertrokken' en kreeg de tweede, de opgeheven Jan Jacobsgemeente een andere bestemming. Het overgebleven deel van de Westvlielandse gemeente sloot zich aan bij die van Oost-Vlieland, waar ook een Vermaning was.

 




Home